Niet eten en niet snoepen

Kinderen met een levensdrang kunnen met behulp van hun doorzettingsvermogen een zelfverzekerd gevoel krijgen. Hun drang veel te eten geeft hen een doelgericht, moedig en sterk gevoel. Door een gebrek aan voedsel kan er bij hen een doelloos, moedeloos en zwak gevoel ontstaan. Om zichzelf te kunnen handhaven gaan kinderen het uitstralingsvermogen gebruiken en krijgen de drang om te snoepen. Dat kan hen een verdraagzaam, kalm en geduldig gevoel geven. Bij kinderen die regelmatig te weinig eten kan het probleem ontstaan dat zij niet meer in staat zijn om met behulp van het doorzettingsvermogen zich zelfverzekerd te gaan voelen. Bij hen kan er de drang ontstaan om de hele dag te blijven snoepen.

Kinderen die niet mogen snoepen kunnen onverdraagzaam, opgejaagd en ongeduldig worden.

en niet mogen snoepen kan het [.....]. Omdat zij ook niet meer het

met behzich zelfverzekerd te gaan voelen

het en het uitstralingsvermogen te gebruiken. zich

Bij kinderen kan de eetlust en de drang om te snoepen verdwijnen. Dit kan hen het probleem geven dat zij zich

ontstaan dat lichaamsproblemen bij hen Zij kunnen dan geholpen worden door hen te vragen wat ze lekker vinden en wat ze wel willen eten en snoepen. Dat kan hen helpen om het herinneringsvermogen te gaan gebruiken en vanuit een zelfbesef bezig blijven met de vraag wat ze tijdens de maaltijd wel of niet willen eten. Dat kan hen een buigzaam, optimistisch en veilig gevoel geven dat ze nodig hebben om weer wat eetlust te

Om te voorkomen kunnen kinderen geholpen worden

Een kind dat niet voldoende gegeten heeft en niet mag snoepen kan dan vanuit een overlevingsdrang het herinneringsvermogen gaan gebruiken. Het zelfbesef geeft kinderen dan de drang bezig te blijven met iets waarbij ze zich buigzaam, optimistisch en veilig kunnen gaan voelen. Hun voorstellingsvermogen maakt het mogelijk zichzelf te beschermen. Bij hen ontstaat er dan ook de drang de beelden te vormen die een opgewekt, helder en rustig gevoel geven. Bij kinderen die regelmatig te weinig eten en niet mogen snoepen kan de

voldoende eten en niet snoepen

het doorzettingsvermogen blijven gebruiken en zelfverzekerd het voedsel weigeren dat hen niet bevalt.

en snoepen kunnen

vanwege hun drang veel te eten en te snoepen de gevoelens krijgen die zij niet willen hebben gebruiken onbewust niet meer het doorzettingsvermogen en het uitstralingsvermogen. Bij hen ontbreekt dan de eetlust en de snoeplust. krijgen. Daarbij kunnen ze met het voorstellingsvermogen zichzelf beschermen door de beelden te vormen die hen ook een opgewekt, helder en rustig gevoel kunnen geven.

aanpassingsvermogen te gebruiken en de zelfwaardering te krijgen dat hen in staat stelt te blijven luisteren naar een ander en daarbij aandachtig, belangstellend en geïnteresseerd te zijn. Ook kunnen zij worden geholpen zichzelf te observeren en vragen te stellen aan een ander. Dat kan hen dan een invoelend, ontvankelijk en betrokken gevoel geven.